Hoogsensitief zijn betekent dat je geboren wordt met een ‘hardware’ die relatief veel van wat wordt waargenomen, verwerkt. HSP’ers merken eerder en meer dingen op dan anderen. Maar ook de intensiteit van de waarneming verschilt. Een langsrijdende auto bijvoorbeeld lijkt een trein; een trein een straaljager. Daarenboven nemen HSP’ers veel scherper en genuanceerder waar. Ze worden daardoor bewust van wat anderen ontgaat. Ze zijn ook zeer empathisch en nemen vaak gevoelens van anderen over. Bovendien verwerken hoogsensitieven gebeurtenissen op een dieper niveau en kunnen ze hun ervaringen niet goed loslaten.
Door de gevoeligheid en de enorme hoeveelheid prikkels die op hen afkomen, raken HSP’ers vaak overweldigd of overprikkeld. Ze zijn erg stressgevoeliger dan gemiddeld. Ze kunnen gemakkelijker uit hun evenwicht geraken met als gevolg: vermoeidheid, geïrriteerdheid, slecht kunnen concentreren, kortaf zijn, dingen vergeten, minder helder kunnen denken, sneller fouten maken. De veelheid die hen overvalt en de onzekerheid en angst die daardoor ontstaat kan gemakkelijk leiden naar aanpassingsgedrag. Soms raken HSP ‘ers vervreemd van zichzelf.
Leren omgaan met stress , werken aan zelfbeeld, zelfwaardering, leren begrenzen, terug geloven in eigen mogelijkheden en talenten… zijn veelvoorkomende therapeutische werkpunten.
In therapie leren we hoogsensitiviteit terug als een mooie, bijzondere eigenschap te zien. HSP’er kunnen hun aangeboren eigenschap opnieuw als gave ervaren.